dinsdag 10 februari 2015
Sociale contacten
23 jaar lang was ik beeldtechnicus. Dat is een technicus, die kortweg alle video-apparatuur in tv studio's aansluit en tijdens opnames en uitzendingen "in real time" de beeldkwaliteit van de camera's waarborgt, door middel van kleur- en contrast correcties; op lokatie of in vaste studio's. Een apart (en ondergewaardeerd) specialistisch vak. "Shader" wordt het ook wel genoemd.
Heel anders dan bij het werken op kantoor heb je als operationeel in een studio heel veel collega's, waarmee je in wisselende bezettingen samenwerkt.
In een gemiddelde ploeg zitten lichttechnici, een belichter, een lichtontwerper, een onderhoudstechnicus, een tape-operator of LSM bediende(?), een schakeltechnicus, een titel-operator, geluidstechnici voor de zaalversterking, microfoon-hengelaars, een hoofdgeluidstechnicus, een opnameleider, cameramensen, toneelmeesters, een autocue-bedienaar, operationeel assistenten en een project-manager, om maar wat
te noemen :-)
Ook ken je vele regisseurs, regie-assistentes, presentatoren en redaktie- productie- of cateringmedewerkers. Maar het meeste had ik toch met mijn directe collega's.
In al die vakgebieden zitten dus heel veel mensen, want er moet natuurlijk op meerdere plaatsen tegelijk tv gemaakt kunnen worden.
En dat tv maken is vaak lang wachten. Daardoor heb je heel veel tijd om elkaar tijdens gesprekken te leren kennen, al of niet met veel koffie er bij ;-)
Zo heb ik in de jaren enorm veel goeie mannen en vrouwen ontmoet, waar ik op de één of andere manier een fijne band mee heb opgebouwd.
Sinds mijn ontslag, in 2010, zie ik al die mensen nauwelijks meer. Ik mis ze. Zonder verwijten, overigens, zó gaat het nu eenmaal.
Op een enkele hele goeie vriend of vriendin na is het contact met hen verbroken en zit ik dagelijks tussen mijn vier vertrouwde muren nog slechts tegen mijn computer te kletsen...
Haha, geintje. Maar mijn sociale leven stelt niet veel meer voor, zeker nu ik ook al bijna niet meer in de kroeg kom.
FaceBook compenseert dit alles een beetje, maar haalt het natuurlijk niet bij echte ontmoetingen.
Dus…ik was heel blij vandaag, dat mijn vrienden
Dick Kamphuis en Hans Leideritz mij in cafe Ome Ko kwamen opzoeken om samen een gezellig bakkie koffie te drinken. En het valt me dan op, dat er geen vervreemding is. We kletsen gewoon door, waar we gebleven waren, over allerlei onderwerpen. Veel over "het werk" natuurlijk, maar dat vind ik niet erg. Ik kan dan ook weer eens mijn verhalen over vroeger kwijt, daar blijk ik meer behoefte aan te hebben dan ik soms denk.
Ik klaag niet en ik ben een tevreden mens, maar sociale contacten; daar kun je niet van ontslagen worden, die hebben we allemaal nodig :-)
vrijdag 30 januari 2015
RampenZender
In oktober 1987 bezocht ik in het kader van mijn opleiding tot beeldtechnicus de WereldOmroep.
We mochten overal kijken, in alle kantoren en studio's. Nou ja, alle?
Onze gids vertelde ons, dat er onder de grond van het complex nog vele geheime ruimtes bestonden, die in tijd van nood, lees een aanval met kernraketten, gebruikt konden worden. Het was tenslotte de tijd van de Koude Oorlog.
Maar een bezoekje daaraan hoorde niet bij onze rondleiding. Omdat ik, kennelijk, goed aandrong, mochten we er tóch heen.
Dat was wel heel bijzonder…De opzet was, dat er ten tijde van een atoombom op het VideoCentrum een noodvoorziening was, waar de vorst m/v zijn/haar onderdanen toch nog kon toespreken. Bij de ingang moest je al je kleren in een verbrandingsoven gooien, douchen en een, door de overheid verstrekte, overall aan trekken.
Dit proces werd dan ook nog eens herhaald, weer uitkleden, douchen enz. (WIJ hoefden dat overigens niet, haha)
Binnen waren er een complete radio- en een kleine, maar werkbare, tv studio gebouwd.
De vloer van de tv studio was verend opgehangen, zodat de camera's tijdens bombardementen niet al te veel bibberden. Aan alles was gedacht.
De zwart/wit camera's en alle apparatuur stond altijd aan en bevonden zich in een prima onderhouden conditie. Het mocht wat geld kosten.
Verder waren er verschillende slaapzalen met stapelbedden, waar de crews voor onbepaalde tijd konden verblijven. Fall out is tenslotte niet zomaar weer verdwenen.
Op mijn vraag, hoe er uitgezonden moest worden als de "Toren" plat lag, kreeg ik overigens geen antwoord, haha.
Al met al was dit een onwerkelijke ervaring...
Waarom dit verhaal?
Na de overval op de Journaalruimtes van gisteren maakt men zich zorgen over de "Rampenzender" functie van de NOS, cq. het Journaal.
Ik dacht direct aan die atoomstudio's. Bestaan ze nog? In ieder geval heeft men geen gebruik gemaakt van welke noodfaciliteit dan ook en was er een uur lang geen uitzending op Ned 1 en 2.
Ik geef je op een briefje, dat zo'n noodstudio vanaf nu heel snel gebouwd- of in gebruik genomen zal worden,
Willem Kroon, 30 januari 2015.
Ps: Ik lardeer mijn blogs gaarne met een aantal foto's, maar over de ondergrondse studio's is helaas niets te vinden.
*** Link: "Lees interessante reacties op FaceBook"
woensdag 21 januari 2015
Spitsstroken. Ik haat ze!
Of misschien moet ik zeggen, ik haat, hoe er mee om wordt gegaan.
Er is een principe, dat volgens mij geen naam heeft. Dat is het principe van reserve houden, marges nemen oftewel gewoon niet te ver gaan. Laat ik het "margedenken" noemen.
Ik ging er begin jaren '80 over nadenken. Ik had één van de eerste thuiscomputers, een Commodore 64. Het enige opslagmedium, dat er voor beschikbaar was, was een cassetterecorder.
Even iets opslaan ("save") duurde uren. Wat bleek: uit veiligheidsoverwegingen werd het bestand tweemaal op de band geschreven. Bij het laden werden beide files gelezen en met elkaar vergeleken. Als er geen verschil was tussen die bestanden, werd de file in orde bevonden. Opslaan op een tape geeft nu eenmaal een grote kans op fouten.
Er kwamen appjes beschikbaar, die de load- en savetijd halveerden.
De appjes schreven simpelweg maar 1 keer het bestand weg en verkorten op die manier de wachttijd met de helft.
Mijn punt is, dat de veiligheid werd opgeofferd voor comfort.
Er zijn vele voorbeelden van "niet margedenken”.
Bij de spoorwegen heeft men een hekel gekregen aan wissels(!). ProRail wil ze het liefst maar allemaal slopen. Ze kosten veel geld aan aanleg en onderhoud en worden meest van tijd niet gebruikt.
Maar als er een calamiteit is, zijn ze ineens heel handig om bijvoorbeeld een trein om te leiden. En de dienstregeling zou een stuk lastiger worden zonder al die wissels. Ook hier wordt iets opgeofferd; de flexibiliteit in het bestaande systeem.
En dan nu die spitsstroken. Vroeger, nog niet zo heel lang geleden, hadden snelwegen aan beide kanten een extra rijstrook: de altijd aanwezige, veilige, vluchtstrook. Dit kostte heel veel extra asfalt, waar zelden of nooit op gereden werd. Zonde!
Als je in de file stond zag je die vluchtstroken, waar je niet op mocht rijden. Wat jammer toch, moet een genie gedacht hebben. Waarom deze stoken niet gewoon in gebruik genomen tijdens files? Gratis weguitbreiding! Het lijkt een logisch voorstel…
Om de flexabiliteit te garanderen kwamen er om de zoveel meter poorten boven de wegen met signaleringen, die aangeven of de vlucht/spitsstrook open of dicht is.
Maar wat nou, als er iemand pech krijgt? Wel, ergens in Nederland is een controlekamer, waarin mensen via honderden camera's meekijken, of alles goed gaat. Staat er iemand stil, dan moet de rijbaan direct "afgekruisd" worden, oftwel gesloten worden. Er komt een rood kruis boven de baan te staan.
Camera's kunnen maar een beperkt gebied bestrijken en dus staan er heel veel poorten over de wegen met nog veel meer camera's erop.
Hoe werkt dit nu in de praktijk? Ik zou verwachten, dat de spitststroken normaal gesloten zijn en opengesteld worden bij files…Niet dus. Ook op momenten, dat er weinig verkeer is, staan de spitstsroken open. Is dat erg dan? JA!
Want juist als het verkeer snel rijdt heb je gewoon een vluchtstrook nodig, waar je in volle snelheid met een afgeslagen motor naar toe kunt rijden en uit de stroom kunt ontsnappen.
Bij mist, files en langzaam rijdend verkeer is motorpech veel minder een probleem en kunnen de spitsstroken wél veilig gebruikt worden. En dáár waren ze ook juist voor bedacht.
Resumé:
* Onder "normale" omstandigheiden (geen files) is er tóch vaak geen vluchtstrook meer tot onze beschikking.
* Als de spitstroken open zijn moet er verplicht iemand continu op zijn monitoren kijken; zonder voldoende personeel mag het systeem niet gebruikt worden. Hele teams van controleurs kijken dus mee op momenten, dat de spitsstroken helemaal niet nodig zijn! Duur en overbodig.
* Er wordt dus veel geld weggesmeten om de spitsstroken te openen en tevens de veiligheidsfunctie van de (verdwenen) vluchtstroken te handhaven.
* Bij mist worden de extra stroken gesloten, omdat men dan niet genoeg zicht heeft op de rijbanen! Precies op het moment, dat je ze juist wél wilt gebruiken, omdat er dan sneller files ontstaan.
* Als gevolg van dit systeem moeten we nu soms over doorgetrokken strepen rijden! Vooral bij afritten levert dit verwarrende en dus gevaarlijke situaties op. Mensen, die tóch op de "gewone" baan blijven rijden worden rechts ingehaald, wat de veiligheid ook niet bevordert…
* De (marges in de) verkeersveilgheid wordt opgeofferd aan meer wegcapaciteit. Ook dit is "niet margedenken".
* De stroken lagen er al, maar goedkoop is deze oplossing toch echt niet.
* Wat is de winst? Zijn de files er echt korter door geworden? Ik merk er niets van.
Anders gezegd; ik ben bang op wegen met spitsstroken. Ik probeer tijdens het rijden bij te houden, waar er een vluchtstrook beschikbaar is en waar ik eventueel de verkeerststroom kan verlaten. Dat kan helaas steeds minder vaak.
Dit systeem moet ongelukken opleveren, maar daar horen we pas veel later over, verwacht ik…
Mijn advies: ze zijn er nu eenmaal, maar open de spitsstroken alléén als het nodig is…bij files!
Willem Kroon, 21 januari 2015.
Ps:
* Overigens zijn de rijbaansignaleringen WEL erg nuttig bij het waarschuwen voor files.
* Ik heb de indruk, dat het systeem van spitsstroken vooral (hier) in de Randstad toegepast word.
Er is een principe, dat volgens mij geen naam heeft. Dat is het principe van reserve houden, marges nemen oftewel gewoon niet te ver gaan. Laat ik het "margedenken" noemen.
Ik ging er begin jaren '80 over nadenken. Ik had één van de eerste thuiscomputers, een Commodore 64. Het enige opslagmedium, dat er voor beschikbaar was, was een cassetterecorder.
Even iets opslaan ("save") duurde uren. Wat bleek: uit veiligheidsoverwegingen werd het bestand tweemaal op de band geschreven. Bij het laden werden beide files gelezen en met elkaar vergeleken. Als er geen verschil was tussen die bestanden, werd de file in orde bevonden. Opslaan op een tape geeft nu eenmaal een grote kans op fouten.
Er kwamen appjes beschikbaar, die de load- en savetijd halveerden.
De appjes schreven simpelweg maar 1 keer het bestand weg en verkorten op die manier de wachttijd met de helft.
Mijn punt is, dat de veiligheid werd opgeofferd voor comfort.
Er zijn vele voorbeelden van "niet margedenken”.
Bij de spoorwegen heeft men een hekel gekregen aan wissels(!). ProRail wil ze het liefst maar allemaal slopen. Ze kosten veel geld aan aanleg en onderhoud en worden meest van tijd niet gebruikt.
Maar als er een calamiteit is, zijn ze ineens heel handig om bijvoorbeeld een trein om te leiden. En de dienstregeling zou een stuk lastiger worden zonder al die wissels. Ook hier wordt iets opgeofferd; de flexibiliteit in het bestaande systeem.
En dan nu die spitsstroken. Vroeger, nog niet zo heel lang geleden, hadden snelwegen aan beide kanten een extra rijstrook: de altijd aanwezige, veilige, vluchtstrook. Dit kostte heel veel extra asfalt, waar zelden of nooit op gereden werd. Zonde!
Als je in de file stond zag je die vluchtstroken, waar je niet op mocht rijden. Wat jammer toch, moet een genie gedacht hebben. Waarom deze stoken niet gewoon in gebruik genomen tijdens files? Gratis weguitbreiding! Het lijkt een logisch voorstel…
Om de flexabiliteit te garanderen kwamen er om de zoveel meter poorten boven de wegen met signaleringen, die aangeven of de vlucht/spitsstrook open of dicht is.
Maar wat nou, als er iemand pech krijgt? Wel, ergens in Nederland is een controlekamer, waarin mensen via honderden camera's meekijken, of alles goed gaat. Staat er iemand stil, dan moet de rijbaan direct "afgekruisd" worden, oftwel gesloten worden. Er komt een rood kruis boven de baan te staan.
Camera's kunnen maar een beperkt gebied bestrijken en dus staan er heel veel poorten over de wegen met nog veel meer camera's erop.
Hoe werkt dit nu in de praktijk? Ik zou verwachten, dat de spitststroken normaal gesloten zijn en opengesteld worden bij files…Niet dus. Ook op momenten, dat er weinig verkeer is, staan de spitstsroken open. Is dat erg dan? JA!
Want juist als het verkeer snel rijdt heb je gewoon een vluchtstrook nodig, waar je in volle snelheid met een afgeslagen motor naar toe kunt rijden en uit de stroom kunt ontsnappen.
Bij mist, files en langzaam rijdend verkeer is motorpech veel minder een probleem en kunnen de spitsstroken wél veilig gebruikt worden. En dáár waren ze ook juist voor bedacht.
Resumé:
* Onder "normale" omstandigheiden (geen files) is er tóch vaak geen vluchtstrook meer tot onze beschikking.
* Als de spitstroken open zijn moet er verplicht iemand continu op zijn monitoren kijken; zonder voldoende personeel mag het systeem niet gebruikt worden. Hele teams van controleurs kijken dus mee op momenten, dat de spitsstroken helemaal niet nodig zijn! Duur en overbodig.
* Er wordt dus veel geld weggesmeten om de spitsstroken te openen en tevens de veiligheidsfunctie van de (verdwenen) vluchtstroken te handhaven.
* Bij mist worden de extra stroken gesloten, omdat men dan niet genoeg zicht heeft op de rijbanen! Precies op het moment, dat je ze juist wél wilt gebruiken, omdat er dan sneller files ontstaan.
* Als gevolg van dit systeem moeten we nu soms over doorgetrokken strepen rijden! Vooral bij afritten levert dit verwarrende en dus gevaarlijke situaties op. Mensen, die tóch op de "gewone" baan blijven rijden worden rechts ingehaald, wat de veiligheid ook niet bevordert…
* De (marges in de) verkeersveilgheid wordt opgeofferd aan meer wegcapaciteit. Ook dit is "niet margedenken".
* De stroken lagen er al, maar goedkoop is deze oplossing toch echt niet.
* Wat is de winst? Zijn de files er echt korter door geworden? Ik merk er niets van.
Anders gezegd; ik ben bang op wegen met spitsstroken. Ik probeer tijdens het rijden bij te houden, waar er een vluchtstrook beschikbaar is en waar ik eventueel de verkeerststroom kan verlaten. Dat kan helaas steeds minder vaak.
Dit systeem moet ongelukken opleveren, maar daar horen we pas veel later over, verwacht ik…
Mijn advies: ze zijn er nu eenmaal, maar open de spitsstroken alléén als het nodig is…bij files!
Willem Kroon, 21 januari 2015.
Ps:
* Overigens zijn de rijbaansignaleringen WEL erg nuttig bij het waarschuwen voor files.
* Ik heb de indruk, dat het systeem van spitsstroken vooral (hier) in de Randstad toegepast word.
woensdag 7 januari 2015
NS bashing
Er wordt heel wat af gemopperd in dit land, ook door mij.
Maar hier wil ik een keer een lans breken voor al die prima vakmensen, die bij de Spoorwegen werken.
Meteen maar een uitleg: de vroegere NS is door de overheid ooit opgesplitst in twee hoofdbedrijven, NS (dienstregeling) en ProRail (infrastructuur: rails, wissels enz.). Dat besluit is niet verstandig geweest en er zijn al geluiden om die opdeling terug te draaien.
Er gaat een hoop mis op het spoor. Niet zozeer ongelukken als wel vertragingen, te weinig reis- en storingsinformatie, enz.
De mensen in die leuke rood en blauwe uniforms, die je op de stations ziet lopen, de servicemedewerkers, diezelfde mensen, zaten vroeger comfortabel in hun burgerkleren achter hun loket. Zij verkochten alle kaartjes, die je maar kon bedenken, lokaal en internationaal. Ook kon je met al je vragen bij hen terecht. De loketten waren voor de reizigers het hart van het spoorbedrijf.
Door de opkomst van Internet en de OV Chipkaart is dat alles veranderd. NS wil dat hun klanten zoveel mogelijk thuis hun (internationale) reis regelen en automaten gebruiken.
De lokettisten moesten achter hun desk vandaan komen en worden nu geacht al wandelend hun klanten van informatie te voorzien en hen te helpen bij de, voor velen lastige, kaartautomaten om een ticket te bemachtigen; een degeneratie van hun vak. Geloof me, die lokettisten deden dat liever op hun oude stek, waar zij zelf het kaartje konden aanmaken en alle informatie bij de hand hadden.
De informatie op de borden boven de perrons (de zg. "CTA bakken") deugt vaak niet, maar dat wordt verzorgd door ProRail. Daar kunnen de NS medewerkers echt niets aan doen.
"NS bashing", oftwel schelden op de Spoorwegen is langzamerhand een nationale volkssport geworden, aangevoerd door het NOS Journaal, dat zich altijd uitput om alle negatieve berichten zoveel mogelijk op een rijtje te zetten en de "vox populi" (de mens op straat) gebruikt om de klachten te spuien. Heel vreemd voor wat een journalistiek en dus objectief medium zou moeten zijn…
Bedenk, dat de NS medewerkers geen invloed uit kunnen oefenen op het bedrijfsbeleid. Bovendien werken zij niet voor ProRail, dat vaak de oorzaak is van de vertragingen.
Doe (juist) eens extra aardig tegen die spoorman- of vrouw. Ze zijn je nog altijd graag van dienst!
En lees wellicht DIT blog, waar het één en ander nog eens veel beter uitgelegd wordt dan ik het ooit zou kunnen: Blog: "Haha! Eén sneeuwvlokje!"
zondag 28 december 2014
Jaartelling
Egypte, oudejaarsavond 31 december 69 voor Christus, onder de pyramide:
Cleopatra : "Gelukkig 70, schat”.
Julius Ceasar: "Nee, gelukkig 68”.
*** Link: ”Lees reacties op FaceBook"
dinsdag 23 december 2014
Ik zag een spook
Gisteren zag ik voor het eerst van mijn leven een spook…
Toen mijn moeder van de trap was gevallen, beschadigde zij een paar ruggewervels en kwam in het ziekenhuis terecht. Daar kreeg zij vermoedelijk een delier . Ze zag waanbeelden.
Dit verergerde snel en later herkende zij mijn vader, de man met wie zij 60 jaar getrouwd was, niet meer. Ze zag hem als een vervelende concurrent voor haar echte man; de indringer bemoeide zich overal mee en deed steeds vervelender tegen haar.
Mijn verklaring was, dat zij een jonge versie van mijn vader in haar hoofd had en dat die oude man nooit haar "prins" kon zijn, zoals zij hem wel eens noemde in haar dagboeken.
Het liep uit de hand en mijn moeder sloot zichzelf soms op uit angst voor die vreemde kerel, waarop mijn vader steeds lelijker tegen haar ging doen, omdat hij er niets van begreep.
Begrijpen? Nee, dat is heel moeilijk. Mijn ouders begrepen elkaar niet meer en wij, hun kinderen, konden ook niet bevatten, wat er allemaal in hun hoofden speelde.
Mijn jongste broer Kees is al ruim 25 jaar schizofreen. Ook hij ziet al heel lang zaken, die er niet zijn. Hij heeft er mee om leren gaan, maar ik moet er niet aan denken, om in mijn hoofd mee te maken, wat hij allemaal beschrijft. No escape.
Ik denk er al heel lang over na.
Dat je dingen ziet, die niet kunnen bestaan? Ok. Maar er moet toch een soort overkoepelend bewustzijn bestaan, dat zegt, dat je waarnemingen vals zijn, moeten zijn? Een soort eindredakteur, die zijn verstand niet kan verliezen en het overzicht houdt? Je eigenste, altijd slimme, IK?
Hoe kan een mens er bijvoorbeeld van overtuigd zijn, dat hij de maan kan laten verdwijnen, zoals Kees mij ooit demonstreerde? Hoe kon hij denken, dat het zijn gedachten waren, die de wereld beïnvloedden? (en niet gewoon de wolken, zoals hier het geval was).
Als ik bij mijn vriendin ben, rook ik vaak een sigaretje op de galerij. Vanaf 6 hoog heb je daar een fraai uitzicht over Bussum. Gisterenavond, het was donker en het stormde, zag ik in de verte een man staan voor een haag. Hij bukte zich steeds en zwaaide wild met zijn armen. Het tafereel herhaalde zich voordurend. Wat een rare kerel!
Maar toen ik nog eens goed keek, concludeerde ik, dat het gewoon struiken waren, die mee bewogen in de wind! Het gekke was, dat ik zowel de man als de struiken kon zien. Afwisselend. Ik kon beide beelden in mijn hersenen projecteren.
Niks aan de hand zou je zeggen. Ik ben niet gek en ik wist inmiddels, dat het allemaal een zinsbegoocheling was. Klaar. Niets om je ongerust over te maken. Mijn overkoepelende geest zei: "No worries".
Toch bleef ik maar kijken…Als ik het mannetje zag, was hij echt! En ik vond hem zelfs eng…
Dat had ik nu nooit gedacht. Ik verwachtte altijd, dat als je met een waanbeeld afgerekend had, dat je dan niet meer bang kon worden. Maar wél dus.
Ik heb nu enerzijds meer begrip en respect gekregen voor mensen, die spoken zien, maar anderzijds ben ik bang geworden. Ook mij kan het dus overkomen, dat ik angst krijg voor een illusie, waavan ik nu weet, dat het gewoon een berkeboom met lange zwaaiende takken was, zoals vandaag bij daglicht bleek.
Bij dementerenden en geesteszieke mensen komt het gezonde besef nooit meer terug; denk daar aan, als je met hen te maken hebt,
Willem Kroon, 22 december 2014.
woensdag 17 december 2014
InterNet is de Robot
Robots. We hebben er allemaal wel een voorstelling van, denk ik.
In onze dromen over intelligente wezens, die niet onder de noemer Homo Sapiens vallen, fantaseren we toch vaak over mensachtige creaturen, ook wel "humanoids" genoemd.
Zij lopen net als wij rechtop en hebben benen, een romp, armen en vooral een afschrikwekkend gezicht. Brrrr, dat is griezelen! Eigenlijk zijn we misschien wel gewoon bang voor onszelf.
Tja, er zijn tegenwoordig stofzuigrobots, die niets menselijk vertonen; zij rijden op rubber wieltjes door je huiskamer en presteren overigens maar matig, maar er bestaan ook mechanische poppen, die er zó aandoenlijk uit zien en zó leuk reageren, dat bijvoorbeeld oudere mensen er zeer van gecharmeerd zijn en er echt goed gezelschap aan hebben.
Isaac Asimov was een van de eerste en mischien wel één van de beste schrijvers, die uitgebreid nadacht over robots. Karel Čapek vond die naam uit. (* zie Trivia, hieronder).
Om de (nog altijd heersende) angst weg te nemen, dat robots ooit wel eens de macht over zouden kunnen nemen, introduceerde Asimov de 3 wetten van de robotica. (Lees "Ik, Robot” ("I, Robot", 1950)).
Eerste Wet
- Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan, dat een mens letsel oploopt.
Tweede Wet
- Een robot moet de bevelen uitvoeren, die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
Derde Wet
- Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of Tweede Wet.
Kortom, als je deze wetten in het brein van een robot zou inbouwen, dan zou het apparaat een moraal meekrijgen, waarnaar hij/zij/het zich kon richten, als er een situatie zou ontstaan, waarin de loyaliteit van de robot aan de mens in het gedrag zou kunnen komen.
Deze voorstelling van zaken was uiteraard een mooi gegeven voor de schrijver om juist van alles mis te laten gaan in het leven van een ontspoorde robot en daar dan weer spannende verhalen over te schrijven. Maar over deze wetten wordt nog steeds serieus nagedacht door moderne wetenschappers en filosofen.
Een apparaat, dat kan rondlopen, praten, diensten kan verlenen, EN…zichzelf kan voeden en zich kan voortplanten, cq. zichzelf kan nabouwen…
…de Robot. Een griezelige gedachte. De techniek zou ons kunnen gaan overheersen...
Maar IS dit scenario wel het juiste toekomstbeeld?
Eind jaren '90 kwam de ontwikkeling van het Internet in een stroomversnelling. Het bestond al een tijdje en aanvankelijk werd het alleen gebruikt door nerds, maar spoedig ging de "gewone burger" het ook toepassen. Emails versturen en surfen werd populair en tegenwoordig is het Net niet meer weg te denken uit het moderne leven. Maar daar bleef het niet bij. Via Internet kun je ook allerlei apparatuur aansturen, van je thermostaat thuis tot bijvoorbeeld grote koelinstallaties van bedrijven.
Ik vergeet nooit, dat ik op mijn werk het bekende nummer 4800 belde om de temperatuur in Studio 2 een beetje te laten zakken. Vroeger liep er dan een mannetje in een overall naar de regelknoppen en draaide er aan. Nu kreeg ik via een heel slechte verbinding een man, rijdend in zijn auto, aan de lijn: "Ja, ok, als ik thuis ben, zal ik mijn laptop ff opstarten en dan regel ik jullie temperatuur"…
Dát was voor mij de kentering, de wereld was veranderd. Voortaan deden we alles ONLINE.
Bedrijven hadden al eerder interne netwerken, die al hun computers met elkaar verbonden, maar later werden die netwerken allemaal gekoppeld met Internet. Vaak ik begreep ik dat wel, maar nog vaker niet.
Stel je voor: vanaf een centraal punt kunnen meerdere sluizen bediend worden. De commando's gaan via Internet, dat werkt prachtig. Maar waarom via het Internet?? Waarom niet via een eigen intern net? Nu kunnen de sluizen in Appingedam ook door een malle Japanner in Tokio geopend worden! Dat op afstand kunnen ontregelen geldt in principe, bijvoorbeeld, ook voor kerncentrales.
Alle technische installaties hangen aan het Net. Maar ook ontzettend veel databases. De hackende malle Japanner kan ook vanaf zijn sofa in mijn Sociale Dienst gegevens wroeten.
Uiteraard moet ik erbij zeggen, dat al die systemen van huis uit beveiligd zijn, maar in de praktijk stelt dat vaak weinig tot niets voor.
Kwaadwillenden kunnen via een zogenaamde DOS aanval ("Denial of Service") hele bedrijven lam leggen. Als dat een elektriciteitscentrale betreft, zal een heel gebied tijdelijk terugvalen tot het stenen tijdperk. DOS aanvallen zijn een machtig wapen geworden. Onze banken hebben er dagelijks mee te maken.
Wat, als computers zelfstandig zo'n aanval beginnen?
We zijn slaven geworden van een systeem, HET SYSTEEM. Winkels, postkantoren, geldautomaten etc., we halen ze zelf weg, maar eigenlijk dwingt het Net ons daartoe. "Doe maar online" is de gevleugelde uitspraak geworden.
Voorbeelden te over. Maar wat ik wilde zeggen : onze bewust gecreëerde afhankelijkheid van Internet, de enorme schendingen van onze privacy en het feit, dat we nooit meer terug kunnen keren naar de oude toestand…
Dat zijn de robots! Dat overheerst ons!
Ook als je grote delen van het Net plat bombardeert, zal het gewoon blijven werken, dankzij de militaire opzet ervan.
Internet is de veelkoppige versie van het monster van Frankenstein. De losse onderdelen stellen niets voor…maar het geheel is gevaarlijk.
Hoe bouw je de 3 robotwetten bij het WereldWijde Web in? Geen idee.
Ooit zal het Internet een globaal bewustzijn ontwikkelen en zich verzetten tegen zijn uitschakeling!? :-)
Willem Kroon, 17 december 2014.
Trivia:
- Het woord robot werd voor het eerst gebruikt door de Tsjechische schrijver Karel Čapek in zijn toneelstuk R.U.R. (Rossum's Universele Robots) (1920) en is afgeleid van het Tsjechische woord robota, dat 'werk' of 'verplichte arbeid’ betekent.
- In een ingezonden brief in Lidové Noviny (een Tsjechisch dagblad) in 1933 vertelt Karel Čapek dat het woord door zijn broer Josef is verzonnen.
- De schrijver Isaac Asimov, die in zijn boeken de hele kosmos door vloog, had vliegangst, haha (net als ik) :-)
*** Link: Isaac Asimov
*** Link: I robot
*** Link: De Robot Wetten
*** Link: DOS aanval
*** Link: Cyberoorlog
*** Link: Grootschallige cyberaanvallen tegen de NAVO kunnen met militair geweld worden beantwoord.
vrijdag 12 december 2014
Renault Dauphine
- Techneutje
Toen ik in de 6e klas van de lagere school zat, bestond er nog geen CITO toets, maar ik werd wél getest voor een vervolgopleiding. Ik was goed voor de MULO. (samen met drie meisjes uit mijn klas, maar daar had ik toen(!) nog niets mee). De MULO zei mij niet veel, maar ik wist wel, dat mijn vrienden allemaal naar de LTS mochten.
Dat wilde ik dus ook.
Mooi niet. Zo miste ik ook alle technieklessen, die je op een technische school kreeg en dat betreurde ik, want ook toen had ik al een grote interesse in techniek.
- Wrakken
Onder het viaduct van de A1, bij de Vecht werd er in die tijd nog wel eens zomaar een afgedankte auto gedumpt, dat kon toen nog. Volgens mij zaten zelfs de nummerplaten er nog gewoon op!
Zo'n wrak had natuurlijk een grote aantrekkingskracht op ons, jonge jongens. Ik ging achter het stuur zitten en fantaseerde, dat ik auto reed, demonteerde het dashboard of opende de motorkap. Ik was gefascineerd door al die mooie onderdelen en wat roken automotoren lekker naar olie, rubber en benzine!
Ik haalde thuis gereedschap op en probeerde de carburateur, de stroomverdeler, de bobine enz. los te schroeven om ze me toe te eigenen. Wat was ik trots, als ik de buit mee naar huis kon nemen om het allemaal te kunnen onderzoeken.
Het mooiste model, dat er ooit stond was een Renault Dauphine, ik was er helemaal verliefd op :-)
Maar mijn domme vrienden konden niets anders bedenken dan de boel te slopen. Sufferds!
Ik herinner me, dat ik een keer ontzettend op mijn donder kreeg van een passerend echtpaar. Waarom ik de boel vernielde…
IK?? Nooit! Ik ergerde mij daar ook vreselijk aan, maar dat geloofden zij niet van mij. Tsssss…..IK sleutelde, haha.
- Kennis opdoen
Mijn enige bron van nieuwe technische kennis was (notabene!) het maandblad VT Wonen, waarin elke maand een stukje over autotechniek stond. Ik vrat het! Nu wist ik ineens, hoe alles werkte!
In het schuurtje van mijn vader demonteerde ik dan bijvoorbeeld de carburateur en probeerde de werking van alle onderdelen te doorgronden. Prachtig vond ik dat!
Ook sloot ik een bobine aan op een bougie en een 9 Volt batterij, om er achter te komen, dat de bougie inderdaad ging vonken, maar dat mijn dure batterij na een halve minuut al leeg en gloeiend heet was, haha. (nu weet ik, dat zo’n bobine bijna een kortsluiting is).
- Frustratie
Maar als ik dan weer terug ging naar "mijn auto" kon het gebeuren, dat mijn "vriendjes" de wagen in de fik hadden gestoken…
De klootzakken…waarom hadden zij geen respect voor techniek?
Ik kan er NOG boos over worden,
Willem Kroon, 12 december 2014.
*** Link: Lees reacties op FaceBook
*** Link: Wikipedia over de Dauphine
Oud promotiefilmpje |
woensdag 3 december 2014
Close ups moeten verboden worden
Ik vraag me wel eens, af of de huidige tv regisseurs rekening houden met de afmetingen van moderne tv ontvangers…
Als beeldtechnicus heb ik in de jaren iets meegekregen over tv maken in het algemeen en de kadrering van shots in het bijzonder. Bovendien hoor ik tot de doelgroep, dus ik mag meepraten :-)
Zo is er een oud en saai truukje om meer emotie in het beeld te brengen. Wanneer een talking head een gevoelige zaak aankaart (liefst met tranen) dan roept de regisseur al gauw: "Inzoomen!" "Inzoomen!". Het verschilt per regisseur, maar de bijbehorende richtlijn is meestal "opsluiten" oftewel het pratende hoofd moet ontdaan zijn van kruin en kin, klemzittend tussen de boven- en onderkaders.
Het móet gezegd, het shot wórdt er indringender door. Maar…als je vroeger een medium shot had op een 37 cm tv'tje zag je weinig details in het gezicht. Een close up kon dan meer inhoud geven aan het gesprek.
Echter, als je datzelfde shot op een 41 inch (104 cm!) tv ziet dan loopt je huiskamer vol met het ponum van een wildvreemde, waarbij zoveel details ziet, dat je de neusharen van de geportretteerde kunt tellen. Heb ik het verder niet over allerlei ander ongerechtigheden, die een gezicht kunnen ontsieren…Bah!
Ik voel me tamelijk ongemakkelijk bij zo'n grote tronie in mijn huiskamer. De grootte van het afgebeelde gezicht moet zodanig zijn, dat het lijkt of de tv-gast op gepaste afstand van mij zit, net zover als ik in de werkelijkheid van diegene af zou willen zitten. (ja, er is daarbij wel een marge als het, zoals in mijn geval, over mooie vrouwen gaat, haha).
Regieseurs (m/v): in een (ouderwets) mediumshot zie je nu, vanwege de grootte van het scherm, OOK al heel duidelijk, hoe een (emotioneel) gezicht er uit ziet en hoe groot de eventuele tranen zijn, die er over wangen biggelen!
Dus, mijn pleidooi….verbied vanaf heden de close up!!!
Think W I D E ! :-)
Willem Kroon, 3 december 2014.
dinsdag 2 december 2014
Homonculus
Ook vroeger wilde de mens graag weten, hoe zijn hersenen werkten.
Eén van de mogelijke verklaringen, dacht men, zou de "Homunculus" kunnen zijn. In het brein, zo veronderstelde men, zat een "mannetje" dat alles bestuurde. Voor de gemakzuchtige denker was het daarmee klaar.
Maar voor wie iets verder dacht, rees direct de vraag, wie het "mannetje" zelf bestuurde. Wat zat er dan in zijn hersenen? Wéér een mannetje zeiden sommigen, enzovoort. Deze manier van bewijzen wordt ook wel een "reductio ad absurdium" genoemd.
Overbodig om te zeggen, dat je met deze manier van verklaren nergens komt :-)
Waarom deze inleiding?
Ook tegenwoordig wil de mens nog steeds weten, waar "het leven" vandaan komt.
Onlangs landde, na een reis van 10 jaar, het landingstoestel ”Philae" op komeet "67P/Churyumov/Gerasimenko". Doelstelling is oa. om onderzoek te doen naar aminozuren, die zich eventueel op die komeet zouden bevinden. Deze zuren zijn essentieel om leven te doen ontstaan en zouden niet spontaan op Aarde gevormd kunnen zijn(!?).
Als die stoffen worden gevonden, zou dat een bewijs zijn voor de theorie, dat de bouwstenen voor (het) leven naar onze wereld gebracht zijn door kometen. Klaar!
Klaar? En hoe zijn die zuren dan op die komeet terechtgekomen? In de denkwijze van de Homunculus zou dat dan weer door een andere komeet gebeurd moeten zijn. "Reductio…".
Dit was een duur onderzoekje, maar per saldo komt de mensheid ook hier geen stap verder mee.
Knap kunstje, dat landen, dát wel.
Willem Kroon, 2 december 2015.
*** Link: Lees over de Homunculus"
*** Link: Reductio ad Absurdium"
Abonneren op:
Posts (Atom)