7 juni 1926 Toen werd hij geboren. In Muiden. Hij bleef er altijd wonen en droeg zijn liefde voor zijn geboorteplaats over op ons, zijn 4 zoons.
Omdat mijn opa (Willem) Kroon, een Amsterdammer, in de mobilisatie in Muiden gelegerd was, kon het gebeuren dat hij, mijn opa dus, het mooiste meisje van de stad tegenkwam en haar mocht trouwen. Tijdje later werd mijn vader geboren; weer tijdje later werd ik geboren. Life in a nutshell :-)
Mijn vader heeft een jongere broer, mijn oom Wim en een zuster, tante Sien. Oom Wim zorgt wekelijks voor zijn zuster, die al jaren dement is en inmiddels een paar tia's heeft overleefd.
(Nabericht: tante Sien is overleden, oom Wim woont nu in Almere, 23-09-2016)
Allerlei beelden, uitspraken en ervaringen van de laatste weken vliegen door mijn hoofd. Dit wordt geen gestructureerde blog, ben ik bang.
Dan maar voor de vuist weg…Toen mijn moeder thuis in de huiskamer in een ziekenhuisbed lag, merkten we pas voor het eerst, dat onze vader echt last kreeg van dementie. Mijn beide ouders (mijn moeder dementeerde ook) wilden zich nooit laten testen. De diagnose van hun verwardheid hebben we dus nooit geweten, maar ach, wat doet de naam er eigenlijk ook toe? Alzheimer, Parkinson, er is toch geen bal tegen te doen. Mijn vader noemde zijn aandoening een sluipmoordenaar.
Wanneer je er mee te maken krijgt is er maar één opdracht : Leer zo snel mogelijk opnieuw om te gaan met deze mensen, die je al je hele leven kent. Want hun gedrag verandert wezenlijk. Zodanig, dat je je af kunt vragen, wat je werkelijke identiteit eigenlijk is. Een tijdelijke rangschikking van moleculen in je hersenen? Of een aaneenschakeling van ervaringen, die successievelijk verdwijnen en dus geen rol meer spelen bij opvattingen, emoties en beslissingen? Geen idee. Maar laat ik niet al te filosofisch worden :-)
Kort na de dood van mijn moeder kreeg ik een vreselijk nare ruzie met mijn vader. We schreeuwden tegen elkaar en huilend ging ik weg, mijn arme vader in verwarring en verdriet achterlatend. Ik vond hem onredelijk, egoistisch en niet pragmatisch. Na een tijdje in mijn auto gezeten te hebben ging ik weer terug en zoenden we het af. Deze ervaring heeft mij gevormd. Ik moest leren omgaan met deze ziekte, opnieuw leren omgaan met mijn vader, voor zijn en mijn bestwil. Dus probeerde ik mijn vader tegelijkertijd wel en niet serieus te nemen. Als hij een verhaal voor de zoveelste keer vertelde zei ik niet : „Ja pa, nu weten we het wel", maar "Oh ja?”.
Alleen als hij weer aan mij vroeg of ma was overleden, dan kon en wilde ik niet jokken om bestwil. Het antwoord ja" kwam altijd heel hard aan en op zijn vraag, waarom hij nooit bij haar graf was geweest, moest ik wel zeggen, dat we er toch wel 5 keer al geweest waren. Mijn hart draaide om op zulke momenten.
Toen de verzorging van mijn ouders steeds maar moeilijker werd, stelden we af en toe voorzichtig voor om hen naar een bejaardenhuis te brengen. Mijn moeder, die daar realistischer in was dan mijn vader, zei wel eens, dat ze het overwoog. Maar mijn vader was altijd falikant tegen. Hij heeft altijd tegengesproken, dat hij hulp nodig had. Uit loyaliteit aan haar echtgenoot deelde mijn moeder ons op een bepaald moment heel dapper mee : "Papa en ik hebben besloten om hier niet weg te gaan". En daar hadden wij het mee te doen.
Maar een half jaar na de begrafenis van mijn moeder werd de situatie in de Vondelstraat onhoudbaar. Wassen, plassen enzovoort, alles werd te moeilijk. Ook de Thuishulp zag het niet meer zitten.
Ik schrijf dit alles mede, omdat de overheid denkt, dat zij met een beetje aansporing naasten wel aan het werk denkt te kunnen zetten als onbezoldigd Mantelzorgers. Ik heb het eerder betoogd, maar ieder mens heeft recht op professionele en goed betaalde hulp! In ons latere jaren zullen we (bijna) allemaal terugvallen naar het kleuter-tijdperk. We laten de zorg voor babies toch ook niet over aan willekeurige amateurs? Niet meer kunnen praten, plassen en wassen is mensonterend en liefdevolle, maar ook juiste, hulp daarbij is onontbeerlijk.
De meeste mensen hebben wel het fatsoen en de natuurlijke behoefte om hun ouders te verzorgen, wanneer de noodzaak zich aandient; daar hebben ze de bezuinigende en amorele overheid niet voor nodig. En geholpen worden door je zoon, die je niet kan luchten of zien lijkt me ook een drama… Participatiemaatschappij, kiss my ass!
Tijdens het maken van dit korte filmpje voelde ik me schuldig, omdat ik mijn vader niet kon ondersteunen, maar het was even niet anders :-) |
12 januari 2012. Ik had mijn broers aangeboden om pa op te halen uit de Vondelstraat en hem naar Muiderberg te brengen. Hij was rustig en ik begon maar niet over ons reisdoel. Later zei hij wel, dat hij zich de rit kon herinneren. Onderweg babbelde hij, zoals altijd, over de omgeving. In Muiden herkende hij altijd alles en had overal een verhaal bij. Maar zodra we zijn geboortestad verlieten wist hij niet meer, waar hij was en complimenteerde hij mij heel lief met mijn kennis van de omgeving ("Ik heb geen idee, waar ik nu ben". "Dit is de Hollandse Brug, pa".). Dezelfde omgeving, die hij 87 jaar lang beter kende als geen ander.
Bij ons laatste vertrek uit Muiden zei mijn vader : "Leg even een briefje neer, dan weten "de jongens" waar ik ben. Ik mompelde iets van "Dat weten de jongens heel goed". Zorgzaamheid blijft kennelijk lang functioneren. De laatste woorden van mijn moeder waren : "Heb je al koffie gehad"? Ik voelde me schuldig, omdat ik degene was, die mijn vader uit Muiden ontvoerde. Het kon niet anders, maar ik ervoer het wel zo.
Nog steeds komen er hap-snap beelden langs mijn geestesoog, maar schrijven zonder een bepaalde lijn in mijn hoofd vind ik lastig. Tot zover dan maar.
Rust zacht pa en ma,
Willem, 23 september 2013
Ps : ik hoor zojuist, dat dit de „Week van de dementie" is. Ik hoop, dat zo’n initiatief ergens toe leidt. Hier is in ieder geval een link, die vragen omtrent dit onderwerp probeert te beantwoorden.